Wie kent er het Beursgebouw niet? Alle Brusselaars hebben al op die trappen gezeten, voor het gebouw afgesproken of deelgenomen aan een betoging vóór de Beurs. Allemaal hebben we herinneringen gelinkt aan dit symbolische gebouw. Wat niet zo tot ons doordringt is dat de meerderheidspartijen bezig zijn met de Beurs van ons af te pakken ten gunste van grote particuliere brouwers zoals AB Inbev. Voor de PVDA moet de Beurs worden heroverd en de Brusselaars worden betrokken om collectief over haar toekomst beslissen.
Een stad ontwikkelen ten gunste van de investeerders en ten koste van de bewoners
Het gebouw van de Beurs van Brussel prijkt in het zicht van iedereen in het hart van het stadscentrum en midden in de Anspachlaan. Na jaren werkzaamheden en de verhuizing van de vorige huurder, zou het gebouw volgens de meerderheid van de Brusselse gemeenteraad zijn deuren in 2023 openen voor het publiek. Het gerenoveerde gebouw moet een museum van het bier worden, twee verdiepingen hoog. Ook een restaurant, tijdelijke tentoonstellingen, vergaderzalen en een café op het dak staan op de planning.
Dit interactieve museum, een bedenksel van de partijen van de gemeentelijke meerderheid (PS, Ecolo, Défi en enkele jaren eerder, de MR), naar het voorbeeld van het wijnmuseum in Bordeaux, moet dan hét patrimonium van het bier worden, met een uitstalraam in het hart van de hoofdstad. Dat soort projecten past bij de strategie van city marketing, opgezet door het Brussels Gewest en de Stad Brussel, om steeds meer stedentrip-toeristen en gezinnen met een hoog inkomen naar de stadscentra te lokken door deze "aantrekkelijker" te maken. Met dat doel voor ogen blijven de traditionele partijen almaar bling-bling projecten uit de grond stampen, zonder enige binding met de noden van de inwoners.
Een van de gevolgen van zulke praktijken, die scheer en inslag zijn in grote steden als Barcelona, is de uittocht naar de buitenwijken van de gewone mensen. Die worden uit de stadscentra verjaagd omdat de huurprijzen er de pan uit rijzen. Kleine buurtwinkels moeten wijken voor dure winkels die mikken op klanten op doorreis of een meer welgestelde clientèle, terwijl woningen steeds vaker worden omgevormd tot Airbnb. Zo worden de vastgoedinvesteringen van de grote projectontwikkelaars die de steden onder elkaar verdelen met de zegen van de overheid, rendabel gemaakt. Die promotoren trachten dan weer rijkere gezinnen aan te trekken die meer lokale belastingen betalen.
De geldkraan helemaal open en overheidsgaranties voor de particuliere sector
Met een stijging van zo'n dertig naar 54 miljoen in enkele jaren, neemt het bedrag voor de renovatiewerkzaamheden gestaag toe. Daar komen dan nog de onvoorziene kosten bij: aanwezigheid van asbest, structurele stabiliteitsproblemen, budgetoverschrijdingen, gebrek aan kandidaten voor overheidsopdrachten... Zo investeerde de Stad Brussel, de eigenaar van het gebouw, al een bedrag van 10 miljoen euro. Het project krijgt ook nog financiële steun van het Gewest (12 miljoen), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (7 miljoen) en het Fonds voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Gewest (8 miljoen).
In totaal werd maar even 37 miljoen euro aan overheidsfinanciering verstrekt. Ter vergelijking: het aandeel van de particuliere sector bedraagt slechts 5 miljoen. Dat zou worden aangeleverd door een coalitie van brouwerijen, variërend van lokale bedrijven tot industriële biergiganten zoals AB InBev, dat onder meer bekend staat voor belastingontduiking op zijn winsten in België. Het biermuseum zal hen permanente publiciteit opleveren in het hart van de stad, terwijl het project voor meer dan 80% met belastinggeld wordt gefinancierd.
De Stad Brussel zal ook garant zal staan voor de leningen die worden aangegaan om het gebouw te beheren, mocht het project niet "rendabel" blijken. Wat niet onwaarschijnlijk is, de stad gaat er immers van uit dat jaarlijks 400.000 bezoekers nodig zijn om het project financieel levensvatbaar te houden. Het gaat dus om een zeer ambitieuze doelstelling, met - als het plan doorgaat - een erg ingrijpende impact op het leven van de bewoners van het stadscentrum, en een hoge kostenpost voor de overheidsfinanciën.
Terwijl de overheid het grootste deel van het project financierde en de stad garant staat voor de financiële zekerheid ervan, besloot de regering dat het gebouw mede door de particuliere sector zou worden beheerd, met name door vertegenwoordigers van de brouwerijen. De stad zou dan het beheer van het restaurant en het café overlaten aan particuliere uitbaters in ruil voor een huurprijs.
De Beurs en de stad heroveren
Tegenover de visie die de meerderheidspartijen (PS, Ecolo, Défi en eerder ook de MR) al sinds jaar en dag uitdragen, wil de PVDA een alternatief plan uitwerken. Een plan dat uitgaat van de behoeften van de bevolking en rekening houdt met haar interesse en talenten om samen aan de stad te bouwen. Bij de traditionele partijen blijven de deuren van de gemeenteraad gesloten zodra de verkiezingen voorbij zijn en hebben de burgers vrijwel geen inspraak meer in grote projecten die in hun gemeente tot stand komen. Voor de PVDA, geldt net het tegendeel: de burgers hebben inspraak en moeten bij dergelijke belangrijke projecten worden betrokken.
Het is nog mogelijk de klok terug te draaien en een gezamenlijk volksproject op te zetten in het Beursgebouw. Hoewel de renovatie van het gebouw wel degelijk werd ingezet, zijn het biermuseum en de projecten eromheen er nog lang niet, ondanks de aankondiging van de opening voor het publiek in 2023. Er is dus nog tijd om de Brusselaars te laten meebeslissen over de toekomst van het gebouw.
Dat idee is niet nieuw. Het project voor de verbouwing van het Beursgebouw werd van meet af aan sterk bekritiseerd door de non-profit organisaties, met name wegens het gebrek aan overleg met de Brusselse bevolking. Dat is ook volslagen onbegrijpelijk als men bedenkt dat de Beurs altijd een unieke plaats heeft ingenomen in het openbare leven van de inwoners van de hoofdstad. Voor Inter-environnement Bruxelles (IEB):
is [dit project] gebaseerd op een beslissing die achter de schermen op autocratische wijze door de stad Brussel is genomen. Men had tal van andere ideeën op transparante wijze kunnen voorleggen nog vóór de keuze voor een reconversie gemaakt werd, maar de stad liet geen ruimte voor inspraak en legde haar kant en klaar project op.
Toch zijn er veel noden: de behoefte aan collectieve voorzieningen is enorm. De coronacrisis bracht bijvoorbeeld het schrijnend gebrek aan beschikbare studieruimten aan het licht, vooral in examentijd. In dit zeer dichtbevolkte gebied hebben veel scholieren en studenten immers geen werkplek. Waarom niet overwegen om hiervoor enkele ruimten vrij te maken? Deze crisis bracht ook de grote digitale kloof aan het licht in Brussel, de ongelijke toegang dus tot het internet en tot computers. Waarom geen ruimte beschikbaar stellen met gratis WiFi en toegankelijke computers? Met de hittegolven die we elke zomer meemaken, blijkt in deze dichtbevolkte wijk ook het schrijnend tekort aan ruimtes voor ontspanning en verkoeling.
Tal van andere ideeën kunnen ontstaan om de Beurs terug te geven aan de Brusselaars, als we maar de moeite nemen hen te raadplegen. De Beurs, dat is eerst en vooral een plaats van protest, waar demonstraties en manifestaties langskomen, maar ook de plek waar veel voetbalsupporters elkaar treffen na een overwinning. Na de aanslagen in 2016 kwamen tenslotte ook op die plaats spontaan duizenden mensen samen. De renovatie van de Beurs moet beantwoorden aan de behoeften van de bewoners.
Wat zou jij doen met de Beurs? Geef ons gerust je mening door je ideeën te posten als commentaar onder dit artikel.