Skip to content

Een nieuw hart voor Brussel

Een nieuw hart voor Brussel

Er beweegt iets in Brussel. En niet alleen op de kerstmarkt, op Winterpret en op de grote wegen. Nee, er beweegt iets in de wijken. Burgemeester Yvan Majeur en zijn schepenen willen een “nieuw hart voor Brussel” creëren: met grote voetgangerszones, nieuwe ondergrondse parkings, grote evenementen.

De inwoners willen een voetgangerscentrum, maar niet aan elke prijs. Velen vrezen een doorgedreven gentrificatie in hun wijk, zij willen een mooiere stad maar met een sociaal en menselijk project.

Brussel: een volkse, multiculturele en dichtbevolkte centrum stad

In tegenstelling tot andere grote steden is het centrum van Brussel een zeer volkse buurt met een bevolking met een bescheiden inkomen. Volgens de wijkmonitoring(1) komen de Marollen op de derde plaats in Brussel wat betreft het laagste gemiddelde inkomen per inwoner (15.180 euro per jaar per inwoner) en op de achtste plaats wat betreft het laagste gemiddelde inkomen per inwoner (7594 euro per jaar per inwoner). Dezelfde situatie geldt voor de Anneessenswijk en de Stalingradlaan (met gemiddelde inkomens van respectievelijk van 8080 euro en 10.500 euro per jaar). Aan de Anspachlaan en de Dansaertstraat stijgt het gemiddeld inkomen tot 11.174 euro per jaar. Ter vergelijking: in de wijk ‘Ganzevijver’ in Ukkel bedraagt het gemiddeld inkomen per inwoner 25.744 euro per jaar, drie maal meer dan in de Marollen.

Kenmerkend voor deze wijken is het hoog aantal openbare woningen. De Marollen telt 40% sociale woningen( Nieuwland en Huidevetterstraat). Langs de Jacqmainlaan, de Adolphe Maxlaan en de Anspachlaan zijn er 930 woningen van de Grondregie(2). Op de Papenvest, een zijstraat van de Danaerstraat bevinden zich vijf grote blokken sociale woningen.(3)

Op het vlak van handel, telt het centrum van Brussel veel kleine winkels, restaurants en cafés. In de Marollen geeft de rommelmarkt dagelijks niet alleen een inkomen aan de beroemde brocanteurs, maar ook aan de kleine marktkramers die van alle horizonten komen, arbeiders en cafés in de buurt. Veel mensen zonder papieren proberen er eveneens te overleven. Een groot deel van de bevolking leeft van die markt.

Tenslotte zijn het dichtbevolkte wijken: met 18.592 inwoners per vierkante kilometer zijn de Marollen op negen na de dichtstbevolkte wijk van de Brusselse regio. De Anneesenwijk komt op de vijfde plaats met 25.239 inwoners per km². Een densiteit die gekenmerkt wordt door een grote diversiteit. Zoals een Marolien getuigt: “Hier wonen blanken, Arabieren, zwarten en Latino’s allemaal samen, dat moet zo blijven”

Een nieuw project voor Brussel: bestemming "citymarketing" en "Times Square".

“We moeten onze wijken terug laten herleven, de esthetiek herbekijken, de toeristen en de pendelaars aantrekken in dit nieuwe hart van Brussel”. Dat verklaarde burgemeester Majeur vanaf de eerste gemeenteraad waar het ontwikkelingsplan ‘een nieuw hart voor Brussel’ ter sprake kwam (in januari 2014). Om dat publiek aan te trekken moet het centrum van de stad voetgangerszone worden, met handelszaken en restaurants met een zekere standing, met evenementen en attracties, met ondergrondse parkings dicht bij het centrum…

Een toestand die verschilt met wat men nu in het centrum vindt: veel volkse handelszaken zoals kebabzaken, nachtwinkels, Marokkaanse theesalons. Om deze tegenstelling op te lossen kiest het plan ‘een hart voor Brussel’ ervoor om ‘de markt te laten spelen’ met als doel om zich van de populaire handelszaken te ontdoen. De doelstelling is om een Times Square te creëren in Brussel met  hippe cafés en luxe winkels. Wat betreft de Marollen wil men de markt aan de Zavel uitbreiden, met dure restaurants en een select gezelschap antiquairs. De bewoners van spreken over de “sablonisatie van de Marollen”.

De handelszaken en cafés ‘nieuwe stijl’, de evenementen en de toeristische animaties zoals Winterpret en het vuurwerk aan het Brouckèreplein kaderen in deze benadering, die ‘ de markt laat spelen’ en die in de feiten de bestaande kleine zelfstandigen laat verdwijnen.

Het is de politiek van de citymarketing, die ook vooropgesteld werd in het regeerakkoord van de Brusselse regering. Deze aanpak is niet nieuw. De Dansaertstraat was vroeger een volkse staat die een band vormde tussen het centrum van de stad, het kanaal en Molenbeek. Er waren tal van volkse café’ en winkels. Nu is het één van de hipste straten van de hoofdstad met luxe winkels en hippe cafés. Met als gevolg een belangrijke verhoging van de huurprijzen. Vraag is: wie profiteert daarvan?

Een opwaardering van de wijken: wie heeft er voordeel bij?

Marion Lemesre (MR), de Brusselse schepen voor tewerkstelling, economie en handel, spreekt van een opwaardering van de wijken als het gaat over het plan “een nieuw hart voor Brussel”. Een opwaardering van de volkswijken maakt het mogelijk om toeristen, pendelaars en consumenten aan te trekken. Maar wat zijn de effecten van deze politiek voor de bevolking?

De gemeenteraad wil ons doen geloven dat de herwaardering van deze wijken, met nieuwe handelszaken en blingbling evenementen, e.d. positieve gevolgen zal hebben voor de stad en haar inwoners. De opleving van de wijken zal de huisvesting doen opleven. Ja, maar wie heeft er voordeel bij? Laten we de feiten bekijken. Een opleving van de bestaande huisvesting, zoals dat in de Dansaertstraat gebeurde, leidt tot een verhoging van de huurprijzen. Gezien het in de betreffende wijken gaat 30 tot 40% openbare huisvesting, moeten we ons dan verwachten aan een ‘opleving’ van de openbare huisvesting zonder ‘opleving’ van de huurprijzen? Dat is alleszins niet wat men kan vaststellen. Een voorbeeld: de maandelijkse huur van een nieuwe appartement van de Grondregie aan het Vossenplein is 904 euro voor een appartement met twee kamers. De maandelijkse huur van een gerenoveerd appartement met drie kamers in een gebouw van de Grondregie aan de Anspachlaan bedraagt 1100 euro per maand. Wie kan dergelijke huurprijzen betalen?

Zal hetzelfde zich voordoen op de hoek van de Zespenningstraat en de Van Arteveldestraat?

Bijna 60 huurders moeten daar hun appartement van de Grondregie verlaten omwille van de renovatie van hun gebouw. Die families zijn ongerust: wat zal de huurprijs zijn van hun gerenoveerde woning? Waar kunnen ze een woning vinden met een huurprijs die vergelijkbaar is met de huurprijs die ze nu betalen? Het risico bestaat erin dat deze gerenoveerde woningen een meer bemiddelde bevolking zullen aantrekken.

De herwaardering van de wijken zal nog meer de bestaande bevolking wegjagen naar de periferie. De huurprijzen zijn minder en minder toegankelijk voor gezinnen met een bescheiden inkomen. Van de ene kant zullen er hippe wijken komen met mooie appartementen, luxe lofts, winkels met standing, hippe cafés. Aan de andere kant komen er kwetsbare zones. Dat is de politieke richting van het huidige project: de gentrificatie van het stadscentrum. Een inwoner van de Marollen heeft het in dit verband over ”de ratificatie van de stad. Men ‘ontrat de straten, de wijken, om het volk te verjagen”.

"Dit nieuwe project heeft nood aan nieuwe parkings" zegt men. Wie heeft er voordeel bij?

“Natuurlijk” zou het voetgangersproject “een nieuw hart voor Brussel” nood hebben aan nieuwe parkings. Vandaar het plan voor een ondergrondse parking onder het Vossenplein. In de teksten van de Stad Brussel, praat men in dit verband over het “welzijn” van de bevolking en over “meer lucht geven aan de bevolking”. In de realiteit gaat het om meer toeristen en pendelaars aan te trekken door hen ondergrondse parkings in de Vijfhoek aan te bieden: “in Brussel moeten we onze voornaamste troef ontwikkelen: het nationaal en internationaal toerisme. Daarom moeten we bijkomende parkings bouwen” verklaarde Schepen van mobiliteit en openbare werken Els Ampe (Open VLD) tijdens een vergadering in de Marollen. En zij voegde eraan toe: “Dit is noodzakelijk om de toegang tot casino’s, winkels en hotels te vergemakkelijken”. De volkswoede die deze woorden veroorzaakten hoorde je tot een kilometer in de omtrek.

“Er zijn parkings in de buurt, zoals aan de Hallepoort, maar die nooit vol zijn, en U komt er hier, onder ons plein een bouwen, waardoor het economisch leven van de wijk kapot gemaakt wordt” schreeuwden de aanwezige Maroliens. Waarom een parking bouwen? Wie heeft er voordeel bij?

Momenteel wonen er in de Vijfhoek ongeveer 50.000 inwoners (waarvan 70% in het westelijk deel), 60.000 parkingplaatsen in de privégarages (woningen en kantoren) en 12.600 in openbare parkings. 40 à 50% van de openbare parkeerplaatsen en, ’s avonds en in het weekend, zijn veel privéparkeerplaatsen leeg. Desalniettemin voorziet het plan “Een ander hart voor Brussel” de creatie van 4 bijkomende parkings.

Als we de feiten van dichterbij bekijken, kan men zich serieuze vragen stellen. Zo zal de privé-ontwikkelaar Interparking een nieuwe parking bouwen aan de Nieuwe Graanmarkt, terwijl er al een zeer grote parking bestaat met drie ingangen, die voor het groot deel van de tijd leeg blijft.

Het plan is om lofts te bouwen in de oude parking en om het publiek van de winkels met standing aan te trekken. In wiens voordeel? Wie verrijkt zich daarmee?

In ieder geval niet de buurtbewoners. Voor hen heeft de bouw van nieuwe ondergrondse parkings zware financiële gevolgen. Momenteel kost een parkeer kaart voor bewoners 15 euro per jaar. Om gebruik te kunnen maken van een ondergrondse parking, moet je 50 euro per maand neertellen, dus 600 euro per jaar. 40 keren duurder dan nu.

En dat is nog niet alles: de straten die dicht bij een aantal parkings gelegen zijn, zijn soms zo smal dat tijdens de werkzaamheden niet alleen de activiteiten van de winkels en de cafés zeer sterk beperkt zullen worden, maar dat ook een degradatie van de straten onvermijdelijk zal worden.

Dit nieuw plan zou een mobiliteit, de 21ste eeuw waardig, moeten bieden: een openbaar transport, toegankelijk voor iedereen.

Als er nieuwe parkings moeten komen voor de pendelaars of de toeristen, dat de overheid die dan bouwt aan de rand van het Brussels Gewest, dicht bij de metrostations. Men zou op die manier een reëel alternatief kunnen bieden om zich te verplaatsen naar de stad en naar de woonbuurten.

Het openbaar transport ontwikkelen is eveneens noodzakelijk voor de inwoners van de Vijfhoek. Er moet ook een goed netwerk van openbaar vervoer komen tussen het centrum en de wijken in de periferie om deze wijken niet te isoleren. Dit openbaar vervoer moet toegankelijk zijn voor iedereen, met betaalbare prijzen.

"Een nieuw hart voor Brussel", een oplossing voor de economische en commerciële neergang van de stad?

In de vergaderingen schuift Els Ampe (Open VLD), schepen van mobiliteit en openbare werken het volgende naar voor: “om een sociale politiek te kunnen voeren, heeft de stad middelen nodig en dus een gezonde commerciële activiteit, het is de beste manier om de werkloosheid te bestrijden”.

Men verkoopt ons het plan door te stellen: ”het gaat de tewerkstelling in de horeca en het toerisme verhogen”. De Stad legt ons uit dat een toerist gemiddeld 120 euro per dag uitgeeft. Zij wil tegen 2020 5 miljoen toeristen aantrekken. Maar de echte vraag is of de horeca en de handel effectief tewerkstelling zal creëren, of gewoon verplaatsen van de ene wijk naar de andere. Daarenboven is deze vorm van tewerkstelling erg precair, dikwijls slecht betaalde interims, deeltijds, of werk in het zwart. Om maar niet te spreken van de slechte arbeidsomstandigheden in de sector. Men zal eisen dat de winkels open blijven op zondag en ’s avonds, zoals dat nu al het geval is in de periode van de kerstmarkt.

Dit nieuw plan zou democratisch moeten worden bediscussieerd

Het leven in de wijk, met haar woningen, groene ruimtes, de handel en haar diensten, is essentieel voor de bewoners. Daarom moeten zij in het middelpunt van een plan zoals “een hart voor Brussel” staan. Het is een kwestie van democratie.

Wat veel inwoners van de Stad Brussel choqueert is de snelheid waarbij het aanbestedingsplan is gestemd evenals de leugens en de ongerijmdheden die er mee gepaard gaan om het verzet te breken. Het aanbestedingsplan voor de parking onder het Vossenplein bijvoorbeeld is gestemd op de gemeenteraad op 1 december. En het is pas de week nadien dat de schepen Els Ampe de wijkbewoners kwam “informeren”.

Terwijl het aanbestedingsplan slechts heel voorwaardelijk vermeldt dat de werken niet de hele ruimte van het plein zullen innemen, verzekert Els Amped dat de werken in geen geval het hele plein zullen innemen.

Het aanbestedingsplan spreekt over de 10% parking die gereserveerd zal worden voor de buurtbewoners en een verdieping die zal beschikbaar zijn voor de kleine vrachtwagens van de marktkramers. Maar Els Ampe stelt het voor alsof heel de parking openstaat voor buurtbewoners en marktkramers, waarvan de meerderheid effectief grotere vrachtwagens gebruikt.

Ondanks de oppositie van de meerderheid van de aanwezige mensen, herhaalde Els Ampe dat het een plan is dat door de handelaars en de bewoners gewenst is.

Op 1 december woonden 200 mensen de gemeenteraad bij. Burgemeester Yvan Mayeur ontving hen in een zaal die veel te klein was en waar maar plaats was voor 20 personen. Zijn openingszin was: “De regel hier is dat het publiek zwijgt”. Na een klein incident, beschuldigde hij de tegenstanders van het plan ervan om geweld te hebben gebruikt.

Bovendien vermeldde Majeur, op 14 januari 2014, tijdens de voorstelling van het plan dat het effectief ging over een globaal plan die de verschillende luiken omvat om een nieuw centrum te creëren. Als hij vaststelt dat de oppositie groter en groter wordt, beweert hij dat de parking onder het Vossenplein een onafhankelijk plan is, dat niets te maken heeft met de rest van het plan en dat het plan zal verworpen worden als de buurtbewoners er niet mee akkoord gaan.

Het recht op de stad (4): een democratisch recht dat we moeten eisen.

Het uiteindelijke doel van de Stad Brussel is om van het centrum een Timessquare te maken, zoals burgemeester Yvan Majeur het zelf omschreef: “Het is geen mobiliteitsplan, het is geen plan voor meer ruimte voor voetgangers, het is geen relance plan voor de handelszaken: het is dat allemaal samen: we moeten het centrum laten herleven, de esthetiek herbekijken, de pendelaars en de toeristen aantrekken in het nieuwe hart van Brussel”. Dat is de toon die gezet werd tijdens de gemeenteraad van 14 januari 2014.

Terwijl dit plan positieve elementen bevat zoals de uitbreiding van de voetgangersruimte en de groene ruimte, is de expliciet aangekondigde visie van het project om via de voetgangers de toeristen en de privé-investeerders (parking, handelsaken, cafés) aan te trekken. ‘ De markt haar rol laten spelen’ is het antwoord op de economische neergang, op de werkloosheid, de sociale problemen. In de feiten dient het alleen de middenklasse, niet de inwoners in de wijk. We moeten een globaal alternatief ontwikkelen tegenover de logica van competitiviteit en besparingen die de privé voor alles stelt.

De PVDA heeft een andere visie. Wij willen een stad in dienst van haar bewoners. Een stad met degelijke huisvesting. Een stad waar de prioriteit gaat naar openbaar vervoer dat toegankelijk is voor iedereen en dat het gebruik van de wagen overbodig maakt. Een stad die degelijk werk aanbiedt via kwaliteitsvolle en uitgebreide openbare diensten. Een stad waar de klanten van de handelszaken in eerste instantie de buurtbewoners zijn. Waar het werk in de commerciële sector degelijk en goed betaald wordt. Waar de publieke ruimte niet geprivatiseerd wordt en ondergeschikt is aan de winst. Waar de openbare ruimte in dienst staat van de lokale bevolking, en haar nood aan economische behoeften, cultuur, gezondheid, onderwijs, veiligheid: postkantoren, banken, gemeentelijke diensten, kinderopvang, scholen, wijkgezondheidscentra: degelijk en dicht bij de mensen; wij eisen dus het “recht op de stad” als een democratisch recht.

Een fundamenteel element van dit democratisch recht is een toegankelijke, energie - arme huisvesting. Als dat niet gegarandeerd kan worden, leiden de herwaarderingsplannen noodzakelijk tot een proces van gentrificatie met op termijn de uitsluiting van de inwoners uit de wijk.

In dit project van de Stad Brussel praat men op geen enkel moment over het creëren van bijkomende sociale woningen, noch over de renovatie van de bestaande sociale woningen, noch over de omkadering van de huurprijzen die noodzakelijkerwijze zullen verhogen. Zoals een Marolien duidelijk uitdrukte tijdens een bewonersvergadering: “Investeer in de huisvesting, kom kijken hoe de plaaster van het plafond valt als ik een douche neem”.

Hoe moet dit gefinancierd worden?

In het begin van de jaren zeventig ontving een meerderheid van de Belgische gemeentes nog 50% van hun inkomen uit het gemeentefonds. In 1989 daalde dat tot 30% en nu krijgen de gemeentes slechts 20%. Een herfinanciering van de steden is noodzakelijk en er moet een omkering komen van de besparingspolitiek die de gemeentes verarmen. Het is die liberale politiek die de staatsuitgaven doen verminderen, die de middelen van het Gemeentefonds laat dalen, die het deel van de lonen in het nationaal inkomen doet dalen en die de bijdragen van het rijkste deel van de bevolking laat dalen.

Deze politiek leidt tot gentrificatie van de steden, een evolutie waarbij de armste lagen van de bevolking uit het centrum van de stad worden verjaagden waar alles in dienst staat van de handel en van een publiek van rijke toeristen en klanten.

In haar cactusplan pleit de PVDA voor openbare investeringen in een sociaal urbanisme, in een sterk onderwijs, toegankelijke gezondheidszorg en een fatsoenlijk inkomen voor de inwoners. En wij leggen uit waar het geld gevonden moet worden om dit alles te financieren. Je kan het cactusplan vinden op: www.pvda.be/cactusplan.

-------------

(1) wijkmonitoring: https://monitoringdesquartiers.irisnet.be/

(2) De Grondregie van de stad Brussel bezit ongeveer 2.800 woningen. Deze woningen worden verhuurd aan een lagere prijs.

(3) De Brusselse Haard verhuurt sociale woningen met een lage huurprijs volgens bepaalde criteria zoals een geplafonneerd inkomen.

(4) Daniël Zamora, Marxistische Studies 98, p. 11 en volgende