Skip to content

5 manieren om een nieuw schandaal à la Samusocial te voorkomen

5 manieren om een nieuw schandaal à la Samusocial te voorkomen

2017 zal de geschiedenis ingaan als het graai-jaar, met ‘graaicultuur’ als woord van het jaar. Na het Waalse Publifin en het Vlaamse Publipart, heeft Brussel nu ook zijn graaischandaal met de Samusocial-affaire. De PVDA doet vijf voorstellen om een einde te maken aan deze Belgische graai-epidemie

Dirk De Block

Een reeds dikbetaalde burgemeester, Yvan Mayeur, en een al even ruim vergoede OCMW-voorzitster, Pascale Peraïta, bedienden zichzelf uit de kas van de daklozenorganisatie Samusocial. Als bestuurders kenden ze zichzelf vette zitpenningen toe van 14.000 euro per jaar en meer voor nauwelijks bestaande vergaderingen. Klinkt bekend in de oren? Logisch, de truc van de overbetaalde vergaderingen, werd al gebruikt door Telenet om Bracke te betalen als “consulent”. Bij Publifin werden ultrakorte vergaderingen even goed dik betaald. En ook in het Publipart-schandaal zorgden mandaatjes voor extraatjes voor de Antwerpse koning-cumulard Koen Kennis (N-VA). Kortom, het is duidelijk geen probleem dat zich beperkt tot één partij, of tot een deel van het land. De graaicultuur zit diep in gebakken in onze Belgische en Brusselse partijpolitiek.

Met het ontslag van Mayeur en Peraïta is het probleem echter niet opgelost. Dit is geen individueel probleem van enkele graaiers. Welke garantie hebben we dat dergelijke wantoestanden niet evenzeer gaan voorkomen met andere politici? Een simpele wissel van de wacht zal niet volstaan. We hebben een globale shift nodig op het vlak van politieke cultuur. Daarvoor moeten we collectieve en dwingende maatregelen nemen. De PVDA schuift vijf voorstellen naar voren om de graaicultuur te stoppen. Vijf stappen naar een politiek die de mensen dient, en niet zichzelf bedient. Vijf ingrediënten voor een democratische en participatieve revolutie.

1 Volledige transparantie over alle mandaten en over het vermogen van politici

De transparantie moet gelden voor zowel publieke als private mandaten. Politici moeten de gemeenschap dienen, en niet individuele of particuliere belangen. De kiezers moeten kunnen vaststellen of er sprake is van belangenvermenging. Dat kan alleen door volledige klaarheid te scheppen over zowel de private als de publieke mandaten en bijhorende vergoedingen van politici. Mocht die klaarheid er al eerder geweest zijn, dan zouden de hoge vergoedingen bij Samusocial al meteen blootgelegd zijn, vanaf het eerste jaar (2008).

Van elke werknemer weet de fiscus hoeveel hij verdient. Voor een openbare functie, moeten hogere standaarden gelden, en moet het inkomen, maar ook het vermogen transparant zijn. In andere landen, zoals Denemarken, is deze nieuwe politieke cultuur reeds ingeburgerd, en het nieuwe normaal. In België steigeren de politieke partijen bij dit voorstel van de PVDA.

2 De code Colau: politici met een inkomen (bijna) zoals u en ik

Politiek moet een passie, een engagement zijn. Politici moeten mensen dienen, en niet zichzelf willen bedienen. Het is niet gezond voor de democratie als een politicus tien keer meer verdient dan de gewone burger. In Barcelona koos burgemeester Ada Colau ervoor om met een veel kleinere vergoeding rond te komen. Het helpt haar om het contact te behouden met de realiteit van haar burgers. Hoe kun je je als bestuurslid van een OCMW inleven in de situatie van de mensen waarover je beslist, als je tien keer meer verdient? De PVDA wil daarom dat de gezamenlijke private en publieke inkomens van politieke mandatarissen geplafonneerd worden. “Dat is de enige manier om de race naar meer mandaten en de cumulitis te stoppen”, zegt Brussels volksvertegenwoordiger Mathilde El Bakri. “Een parlementslid mag niet meer verdienen dan twee keer het mediaaninkomen (zo’n 6.000 euro bruto of 3.200 netto), vindt de PVDA. Een minister niet meer dan drie maal het mediaaninkomen (9.000 euro bruto of 4500 netto). Dat is goed voor de democratie.”

3 Participatie van gebruikers, middenveld en personeel in de bestuursraden en in het beleid

De traditionele partijen hebben aangetoond dat ze gewoon niet in staat zijn om zichzelf te controleren. Enkel een democratische revolutie kan die “ons-kent-ons”-mentaliteit, met wederzijdse hand-en-spandiensten, doorbreken. Tijd dat we de ramen en deuren van onze instellingen openzetten. Een reële participatiecultuur kan enkel gerealiseerd worden wanneer het bestuur zelf wordt opengezet voor vertegenwoordigers van gebruikers, belangenverenigingen en personeel. Dat is de enige garantie dat de publieke middelen correct aangewend zullen worden in functie van de noden van de gebruikers. Een principe dat zowel voor voor alle publieke en parapublieke diensten zou moeten gelden. Scholen kregen participatieraden. Huurdersverenigingen kregen een zitje in de toewijzingscommissies van sociale woningen. Personeel kreeg afgevaardigden in de ondernemingsraad. Nu is het tijd dat gebruikers, verenigingen en personeel een plaats krijgen in alle sociale diensten en zorgvoorzieningen. De PVDA zal daarom voorstellen indienen in de respectievelijke parlementen, zoals de wet die nu al bestaat in Quebec, waar sociale diensten en zorgvoorzieningen gestimuleerd worden om gebruikerscomités op te richten. Diezelfde wet voorziet ook een gegarandeerde vertegenwoordiging in de raden van bestuur van die instellingen voor die gebruikerscomités. Maar burgers moeten ook betrokken worden bij elke belangrijke beleidskeuze. En echt grote projecten moeten via een bindende volksraadpleging voorgelegd worden aan de bevolking. Tijd voor een radicale vernieuwing van de politieke cultuur in dit land …

4 Volwaardige en transparante openbare instellingen. Stop de ondoorzichtige constructies

De machtspartijen hebben een ondoorzichtig netwerk opgericht van vzw’s en organisaties om allerlei openbare taken uit te voeren. Gaande van een investeringsmaatschappij over de Samusocial tot zelfs kinderopvang. Dat doen ze om verschillende foute redenen, maar vooral om openbare controle en regelgeving te ontwijken. Daarom stelt de PVDA voor dat instellingen, opgericht vanuit en door politici, en gesubsidieerd door de overheid, onderworpen moeten zijn aan dezelfde regels als alle andere openbare instellingen. Vzw’s, Instellingen van Openbaar Nut en EVA’s, die enkel opgericht zijn voor de uitvoering van openbare opdrachten, moeten zoveel mogelijk volwaardige openbare diensten worden, met bijhorend statuut, bescherming en strikte reglementering tegen vriendjespolitiek en transparantie.

Waarom deden politici uit ongeveer alle partijen mee met het oprichten van vzw’s?

• Omdat ze zo het personeel niet moeten onderbrengen in het ambtenarenstatuut, en dus lagere lonen en meer flexibiliteit kunnen afdwingen.
• Om gemakkelijker te kunnen aanwerven wie ze zelf willen. In de openbare diensten bestaan immers strenge regels om voortrekkerij en discriminatie te voorkomen (zoals examens voor aanwervingen en promoties).
• Om te vermijden dat er een sterke syndicale delegatie ontstaat. Kleine structuurtjes met weinig personeel, daar is het moeilijker of zelfs wettelijk niet verplicht om een vakbondsdelegatie op te richten.
• Om zich gemakkelijker te kunnen onttrekken aan de regels van de transparantie die horen bij openbare instellingen, zoals in het geval van de “privé” vzw Samusocial waarvan de middelen voor 98% bestonden uit subsidies!
• Om bestuursmandaten te creëren, met bijhorende zitpenningen en/of vetbetaalde lonen voor hun vriendjes.
• Om de beslissingen te onttrekken aan de democratische controle en toezicht van een gemeenteraad. Zo mogen gemeenteraadsleden zich beroepen op de openbaarheid van administratieve documenten om inzicht te krijgen in het functioneren van de openbare diensten en administratie. Maar een vzw is wettelijk privé, zelfs de zogenaamde “paracommunale”, en vallen niet onder de wet op de openbaarheid van bestuur.

5 Geen liberaal, maar een sociaal beleid

De politici moeten dienen, niet zichzelf bedienen. Maar de vraag is natuurlijk: wie dienen? Mayeur en zijn meerderheid hebben hun kamp gekozen. Zij kozen niet voor de 45.000 gezinnen op de Brusselse wachtlijsten voor een sociale woning. Toen moest beslist worden hoeveel sociale woningen gebouwd zouden worden op het enorme terrein van Thurn & Taxis, verminderde Mayeur gaandeweg de regels en doelstellingen. Mayeur koos hier duidelijk het kamp van de betonbaronnen en de grote immobiliënspeculanten.

Het Brusselse OCMW en de Brusselse regie zijn de grootste huiseigenaar van het Gewest, en beheren duizenden woningen. Maar in plaats van die marktpositie te gebruiken om de huurprijzen op de privémarkt naar beneden onder druk te zetten, volgen ze netjes de stijgende huurprijzen als lucratieve bron van inkomsten.

Kortom, het stads- en woonbeleid van de PS-MR-coalitie is een beleid dat niet inging tegen de stijgende huurprijzen; Ze hebben nochtans de hefbomen in handen. En volgens de armoedeorganisaties zijn de stijgende huurprijzen de voornaamste reden voor armoede en dakloosheid.

Mayeur, dat is ook de politiek van schimmige deals en achterkamerpolitiek die megalomane projecten goedkeurt, zoals Neo of het nieuwe voetbalstadion, zonder enige democratische inspraak, en die kritische burgers uitscheldt voor “dwazen”.

Mayeur, dat is ook de PS die samen met de MR al jaren een liberaal stadsbeleid voert. En die verkiezingen eigenlijk overbodig maakt, want nu al besliste om die coalitie voort te zetten, wat er ook zou gebeuren. Misschien had hij dit niet zijn aankomen.

Kortom, het heeft geen zin om Mayeur opzij te schuiven en dan zijn liberaal beleid verder te zetten. We hebben een sociaal beleid nodig. Een beleid van eerst de mensen, niet de winst. Met investeringen in sociale woningen. Waarbij de huurprijzen geplafonneerd worden op de privéhuurmarkt. Met investeringen die ten goede komen van de bewoners, en niet van de happy few. Een beleid dat mensen bevraagt en mee laat beslissen via bindende volksbevragingen.

De graaicultuur is wijdverspreid over alle traditionele partijen

Er was al langer sprake van zelfverrijking met publieke middelen. Sommigen willen het doen uitschijnen als een louter PS-fenomeen, maar laten we zeggen dat er een hoge tolerantiedrempel is bij bijna alle traditionele machtspartijen … Bijna alle partijen keken zedig de andere kant uit.

Bijna vier jaar geleden moest Pascale Peraïta al uitleggen waarom ze als OCMW-voorzitster een CEO-loon van 200.000 euro opstrijkt. Nogal ongepast voor een organisatie die vooral de minst begoeden moet helpen. En Peraïta woonde bovendien ook nog eens in een sociale woning. Maar geen enkele van de partijen in de meerderheid, waaronder Open Vld en sp.a, maakte er een probleem van toen Yvan Mayeur Peraïta terug binnenhaalde als OCMW-voorzitster.

Mayeur zelf cumuleerde erop los als burgemeester, maar ook als voorzitter van Vivaqua. Het Brusselse decreet voorziet dat burgemeesters maximaal 150% mogen verdienen van een parlementaire wedde. Mayeur moet daar ruim boven gezeten hebben. Geen enkele meerderheidspartij die daarover viel.

En ook de cultuur van hoge lonen tast politici van alle partijen aan. Zo was er recent nog het schandaal van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij (GWIM). De Schaarbeekse schepen Etienne Noël (MR) combineerde een schepenloon en een dik betaald mandaat bij de GWIM. Met zijn 300.000 euro per jaar verdiende hij meer dan de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Dat is ruim boven het toegelaten plafond. Maar daar hadden hij en zijn Open Vld-kompaan Jean-Luc Vanraes iets op gevonden: ze waren gewoon in loondienst. Zo omzeilden deze twee liberalen het Brusselse loonplafond voor politici. Creativiteit zonder (partij)grenzen.